Vertalingen se dépêcher FR>NL
se dépêcher (ww.) | aantreden (ww.) ; haast maken (ww.) ; ijlen (ww.) ; jagen (ww.) ; jakkeren (ww.) ; opschieten (ww.) ; overhaasten (ww.) ; reppen (ww.) ; stressen (ww.) ; tempo maken (ww.) ; toetreden (ww.) ; vliegen (ww.) ; voortmaken (ww.) ; zich haasten (ww.) ; zich spoeden (ww.) |
se dépêcher | vlug een beetje |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `se dépêcher`

Voorbeeldzinnen laden....